De hook
Ook de hook is een “cross-batted” slag maar het verschil met de cut is dat de bal bij een hook naar de leg-kant wordt geslagen. Bovendien is de hook waarschijnlijk de meest agressieve slag die in dit boek behandeld wordt en bijgevolg een van de riskantste. Met deze slag kun je, in het gunstigste geval, zes runs scoren … of je wordt met een vang op de boundary uitgemaakt!
De hook wordt gemaakt op een korte worp waarbij de bal met enige snelheid aankomt (of met andere woorden de beruchte “bouncer”) en tot een redelijke hoogte opstuit. De batsman heeft in dit geval niet veel tijd om na te denken en heeft de keus tussen bukken of een hook maken. En snel voetenwerk is hierbij uiterst belangrijk.
De rechtervoet wordt achteruit gezet, vlakbij de off stump zodat het rechterbeen buiten de baan van de bal staat, terwijl hoofd en schouders recht tegenover de aankomende bal en de bowler worden geplaatst. Hef het bat met een buitenwaartse beweging op in de richting van de third man en zwaai het dan voor je borst langs.
Als de batsman al enige tijd in de crease staat en genoeg zelfvertrouwen heeft, zal hij het bat met een boogbeweging naar zijn linkerschouder doorzwaaien en de bal hoog over de boundary slaan om zes runs te scoren
Officieel moet het bat bij de hook tijdens de zwaai voor de borst langs naar beneden worden gebracht, zodat de bal naar beneden wordt geslagen, waarmee wordt voorkomen dat de fielders de bal vangen. Hierdoor wordt de slag veel minder spectaculair en de batsman zal hiermee hoogstens een boundary van vier runs slaan.
De ambitieuze batsman moet echter we! beseffen dat de kort aangeworpen bal, of te we! de “bouncer”, een bedrieglijke bal is die wordt gebruikt om agressieve batslieden die graag hooks slaan in de verleiding te brengen de bal omhoog te slaan, zodat hij in de zone tussen de square en de long leg kan worden gevangen. Dit gebeurt ook bij het cricket op het hoogste niveau, waar testmatch-bowlers “wickets opkopen” door grote sterren in de verleiding te brengen om hooks te maken.