Roepen en runnen
Door te roepen laat de batsman die het beste overzicht heeft zijn partner zo snel mogelijk weten of er een run gemaakt kan worden. Hij doet dit door “Ja” of “Kom een” te zeggen. “Wacht” betekent dat degen die roept eerst zekerheid wil hebben alvorens te beslissen of hij en zijn partner een run gaan maken. “Nee” spreekt voor zichzelf.
De beslissing ten aanzien van het runnen is afhankelijk van een aantal factoren, zoals bijvoorbeeld de snelheid en de richting van de geslagen bal – een bal die met weinig vaart het veld in wordt geslagen, buiten het bereik van de fielder kan een run opleveren, terwijl dit niet het geval hoeft te zijn bij een harder geslagen bal; de hoek waaronder de bal op de fielder afkomt de snelheid waarmee de batsman aan slag zijn run kan inzetten – hij kan immers bij de slagbeweging zijn evenwicht hebben verloren – en elke vorm van informatie ten aanzien van de kundigheid, of het gebrek hieraan, van een bepaalde fielder.
Ter voorbereiding van zijn run moet de non-striker zijn crease verlaten op het moment dat de bal geworpen wordt en moet hij klaar staan om te runnen of naar zijn eigen crease terug te keren.
Ten slotte moet de batsman niet vergeten dat hij door middel van zijn bat de afstand die hij binnen de kortst mogelijke tijd aflegt, kan vergroten. Hij hoeft niet met zijn voeten in de crease te staan zolang hij maar met uitgestrekte arm, met het bat over de grenslijn van de crease heen reikt.
Wanneer je dus een run aan het maken bent, moet je het bat recht voor je uit houden.