De Bouncer

Als we er vanuit gaan dat de hook de mooiste slagbeweging is uit het repertoire van de batsman , moet de worp die hieraan voorafgaat – de bouncer – de spectaculairste worp zijn vanuit de snelle bowler gerekend.

Bij deze worp wordt de bal opzettelijk te kort aangegooid en veelal recht in de richting van de leg stump. De bedoeling van deze worp kan het afmatten van de batsman zijn door hem te dwingen snel te bukken en hem misschien zenuwachtig te maken, of een onverschrokken batsman te verleiden een hook te slaan waarbij hij de bal met de rand van het bat raakt.

Het eerste oogmerk klinkt misschien wat onsportief en intimiderend en door de terugkerende protesten ten aanzien van het risico dat de batsman loopt en de controverse over het dragen van helmen, heeft de bouncer een slechte naam gekregen. Deze worp vormt echter een legitiem wapen, mits de belangrijke voorwaarde in acht wordt genomen dat de bowler niet te vaak een dergelijke worp maakt. Twee bouncers per over is het absolute maximum, en de bowler moet een dergelijke worp vooral niet maken als hij een onbekende batsman met een slechte techniek tegenover zich heeft, die zich niet kan verdedigen.

Na de bouncer volgt in deze orde de beamer is een bal die uit de hand van de bowler vliegt niet eerst de grond raakt en op hoofdhoogte aankomt. De oorzaak hiervan is veelal dat de bowler               greep op de bal verliest terwijl de worp maakt. Maar in het verleden is het ook voorgekomen dat de bowler zijn zelfbeheersing verloor en daardoor een beamer maakte. Als bowler moet je nooit opzettelijk een beamer gooien!