Algemene tips voor de bowler
De bowler bepaalt in overweg met de aanvoerder de veldopstelling.
Gewoonlijk staan de fielders opgesteld in een binnenste cirkel, en een buitenste cirkel voor de hardgeslagen ballen. Aarzel niet om een of twee extra fielders vlakbij een batsman neer te zetten die aan het begin van zijn slagbeurt is en zich bij zijn eerste geslagen ballen probeert te oriënteren. Spreek ook van tevoren een bepaald teken af met een fielder, die vervolgens een bepaalde positie in het veld inneemt wanneer jij denkt de batsman te kunnen verleiden tot het maken van een bepaalde slag; de bal zal dan misschien door de fielder gevangen kunnen warden.
Houd, terwijl je na je worp doorwaait, altijd rekening met de mogelijkheid dat de bal gevangen en de batsman uitgebowled wordt. Zorg ervoor dat je snel weer achter de stumps staat om de bal van een fielder terug gespeeld te kunnen krijgen, wanneer de batsman voor een run van start gaat. Door het snelle reactievermogen van de bowler in een dergelijke situatie, kan de batsman via een run-out uit gaan. Blijf nooit voor de stumps of halverwege de pitch staan wachten tot je de bal krijgt toegegooid.
Vooral als je een snelle bowler bent, moet je je niet bezwaard voelen om de mid-off, de mid-on of een van de fielders dichtbij de bowling crease voor je te laten bukken om de bal op te rapen, aangezien je op deze manier energie spaart die je voor het bowlen kunt gebruiken. Nog een wanneer je aan de beurt bent om te gaan bowlen, gooi, alvorens je aan je eerste over begint, een paar proefballen naar de dichtstbijzijnde fielder.
Aarzel niet om te vragen of er zaagsel op het pad van je aanloop kan worden gestrooid en vraag om een handdoek om de bal af te drogen wanneer je na een regenbui aan het bowlen bent.
En als je een snelle of middelmatig snelle bowler bent, wrijf de bal dan aan je broek op (je kunt ook het zweet op je voorhoofd gebruiken) zodat hij zo lang mogelijk blijft zwenken.