Langzaam bowlen

De staat van de pitch vormt de doorslaggevende factor het slaan van langzaam aangegooide ballen.

Als de ondergrond van de pitch hard is, zullen zich weinig problemen voordoen, aangezien de bal niet meer dan 2,5 centimeter per meter zal draaien of van richting veranderen. De bal zal echter met een behoorlijke snelheid van de pitch opstuiten en daarom moeten ballen met een grote stuitafstand altijd met de forward slag en een half-volley warden geslagen. Door bij een dergelijke bal achteruit te lopen, ontstaat het risico dat je uit bent wegens leg before wicket of uitgebowled wordt.

Als de ondergrond van de pitch zacht en langzaam is, wordt de spinbowler gevaarlijker, hoewel de bal in deze omstandigheden na de pitch geraakt te hebben maar weinig snelheid zal hebben. Je moet daarom in dat geval zo vaak mogelijk de back slag gebruiken en de langzame baan van de bal naar het bat geconcentreerd volgen.

Als de pitch een kale plek heeft of aan het “zweten” is, tijdens opdrogen na een regenbui, moet de batsman voortdurend goed opletten, wil hij niet m de problemen raken, want de bal zal plotseling van richting veranderen en hoog opstuiten. Maar door goed naar de hand van de langzame bowler te kijken terwijl deze de worp maakt, kan de batsman erachter komen wat voor soort spin zal moeten smoren.

Als de bal voor uit de hand wordt aangeworpen, zal het een leg breaker worden (wanneer de bowler rechtshandig is). Als de bal achter uit de hand wordt aangeworpen, zal hij naar de andere kant wegdraaien. Loop op de bal m om de spin te neutraliseren. Wanneer je gedwongen wordt een back slag te maken, probeer er dan voor te zorgen dat je beenschermers zich achter het bat bevinden.

Het voetenwerk is uitermate belangrijk tij het inlopen op de bal om hem te neutraliseren of te slaan voordat     de pitch raakt. Wanneer je op de bal inloopt om hem te slaan voordat hij de pitch raak, moet je een drive kunnen maken. En wanneer de bal te kort wordt aangegooid, kun je een drive, een square cut of een pull slaan.